SNOTTEREN
(snotterde, heeft gesnotterd), 1. snot lozen; 2. herhaaldelijk en hoorbaar de neus ophalen; 3. schreien, huilen: hij snottert om niets.
Van Dale Uitgevers (1950)
(snotterde, heeft gesnotterd), 1. snot lozen; 2. herhaaldelijk en hoorbaar de neus ophalen; 3. schreien, huilen: hij snottert om niets.
Wiktionary (2019)
snotteren - Werkwoord 1. door de neusgaten neusslijm verliezen 2. telkens neusslijm ophalen 3. door hevig verdriet traanvocht door de neusgaten verliezen Woordherkomst (freqtt) snuiten met het achtervoegsel -er afgeleid van snot met het achtervoegsel -eren
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
snotteren - regelmatig werkwoord uitspraak: snot-te-ren 1. snikken of huilen met veel snot ♢ sta toch niet zo te snotteren, dat verandert toch niets! 2. je neus telkens ophalen, in plaats van hem te snuiten ...
Jozef Verschueren (1930)
('snottsrən) (snotterde, heeft gesnotterd) [Frekw. van snotten] 1. snot lozen. 2. snikkend en snottend krijten : zij snottert om niets.
J.H. van Dale (1898)
SNOTTEREN - (snotterde, heeft gesnotterd), snot loozen; schreien, krijten : hij snottert om niets.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: