Wat is de betekenis van SNIPPER?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SNIPPER

v. (-s), 1. afgesneden, afgeknipt of afgescheurd stukje: snippers papier; 2. gekonfijt dun reepje schil van een oranje- of sinaasappel: gesuikerde snippers; 3. klein beetje: een boterham met een snippertje kaas; — hij zal er geen snippertje van hebben, totaal niets; 4. een snipper op hebben, te veel sterk...

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

snipper

snipper - zelfstandig naamwoord uitspraak: snip-per 1. klein stukje dat ergens van afgescheurd of afgeknipt is ♢ de grond lag bezaaid met snippers papier Zelfstandig naamwoord: snip-per de snipper ...

2025-07-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

snipper

knipsel; in stukkies gesnyde voorwerp; fyngeknipte papier: gesnipper, in stukkies, repies sny.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Snipper

s., flit(t)erke (it), flinterke (it), snip, snip(p)el; -s, snypsels; -s laten vallen, snipelje.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

snipper

v. snippers, snippertje (snippel): een koek met snippers; raap die snippers papier op.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

snipper

('snipper) m (-s; -tje) 1. Algm. afsnijdsel, afval: -s papier. 2. Inz. reepje gekonfijte oranjeschil: koek met gesuikerde -s.

2025-07-28
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

snipper

snipper zn. 'afgeknipt of afgescheurd stukje' Vnnl. snipperlijnghen 'afgesneden stukjes' [1546; Claes 1994a], snipperinghe, snipperlingh 'afgesneden of afgehakt stukje, spaander' [1588; Kil.], snippelingen [1608; iWNT snippeling], snipper, snippel 'id.' in Brockskens sparen, snippers spar...

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SNIPPER

SNIPPER - v. (-s), afsnijdsel, afval: snippers papier; — gesuikerde snippers, aan zeer dunne reepjes gesneden gekonfijte oranjeschil; — (fig.) eene snipper op hebben, te veel sterken drank gebruikt hebben. SNIPPERTJE, o. (-s), kleine snipper; hij zal er geen snippertje van hebben, totaal niets.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Snipper

Snipper, m. (-s), afsnijdsel, afval; gesuikerde -s, aan zeer dunne reepjes gesneden gekonfijte oranjeschil; (fig.) een - op hebben, te veel sterken drank gebruikt hebben. *-AAR, m., - STER, v. (-s), die snippert. *-ACHTIG, bn. (-er, -st), als snippers. *-BAK, m. (-ken), bak waarin men de snippers werpt. *-EN, bw. gel. (ik snipperde, heb gesnippe...