SMEREN
(smeerde, heeft gesmeerd), 1. (overg.) met een vettige of gladmakende stof bestrijken: tandraderen-, zuigers smeren, om de wrijving te verminderen , — het gaat (als) gesmeerd, met groot gemak, vlug ; — schoenen smeren, met een zekere zelfstandigheid bestrijken en dan uitwrijven om ze te doen glimmen ; — iem. de handen smeren, hem...