'm smeren
(1909) (inf.) er vandoor gaan; vluchten; zich uit de voeten maken. Eigenlijk: de voeten smeren, waardoor men soepel en stil kan weggaan. Vroeger gebruikte men hiervoor de uitdrukking 'zijn schoenen smeren met hazevet'. Vgl. Fr. grasser ses bottes, zich reisvaardig maken; Hd. seine Sohlen schmieren. Syn.: ‘m poetsen*. • 't Zal - wat blik...