Sjap
m. (-pen), sjappie.
Marc De Coster (2020-2025)
1) (1693, vero.) (meestal verkleinvorm: sjapje) sterke drank; jenever. Het WNT meent dat het toeval is dat in het Deens 'sjappe' gebruikt wordt in de betekenis van drinken. Het woordenboek suggereert eerder een verband met sjappietouwer*. • Een Sjapje, broer, dat strykt alle rimpels glad. (Werken van het Tooneelgezelschap Purgat et Ornat, Volu...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Ewoud Sanders (2019)
Sjap is alleen in het laatste deel van de 17de en het begin van de 18de eeuw aangetroffen. Salomon van Rusting, een avontuurlijke legerarts die gedichten vol platte volkstaal schreef, gebruikte het woord in 1693 in een gedicht getiteld 'De kat in 't vagevuur': Gy, die u blaas, met nat, vervulden, Tot datter endlijk munt noch kruys, Per kas was! die...
Marc De Coster (2017)
Sjap - iemand zonder manieren, ruw persoon; in het begin van de 18de eeuw om een matroos van de grote vaart mee aan te duiden. Het zou van Maleise oorsprong zijn, uit sapa taoe of siapa taoe wie weet t? weet ik het?, een uitdr. gebruikt door matrozen die naar het Oosten voeren. Ook sjappie, sjappietouwer.
M. J. Koenen's (1937)
m. sjappen, ook, sjappie, m. sjaps (afkorting van sjappetouwer: iem. zonder manieren of beschaving; iem., die schunnig gekleed is; iem., die niet veel deugt, gemene kerel).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: