Singularis
(Lat.), m. en o., enkelvoud; — enkelvoudsvorm.
Wiktionary (2019)
singularis - Zelfstandignaamwoord 1. taalkundige term voor het enkelvoud ♢ Broek is singularis broeken is pluralis.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Dr. C. A. Backer (1936)
singuláris (-is, -e), - van Lat. singŭlus, één enkele: eenig in zijn soort, buitengewoon, zonderling, singulier.
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
1. eig., enkel, afzonderlijk, op zich zelf, homo, Caes., s. hic mundus atque unigena, Cic., ubi aliquos singulares ex navi egredientes conspexerant, Caes.; van een enkele, certamen, tweegevecht, Eutr., imperium, potentia, alleenheerschappij, Cic. 2. overdr., enig in zijn soort, en vand. = voortreffelijk, buitengew...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: