Singulare tantum
[Lat.] zelfstandig naamwoord dat in een taal uitsluitend in het enkelvoud voorkomt, bijv.: geduld, haat, nijd e.d.; vgl. plurale tantum.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat.] zelfstandig naamwoord dat in een taal uitsluitend in het enkelvoud voorkomt, bijv.: geduld, haat, nijd e.d.; vgl. plurale tantum.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: