Raseren
(raseerde, heeft geraseerd), (<Fr.), 1. slechten, met de grond gelijkmaken: een vesting raseren, ontmantelen; het te raseren complex van sloppen en stegen; een terrein raseren, alle verhevenheden (bomen, woningen) er van verwijderen; het effenen, de bodem gelijk maken; 2. een schip raseren, er een dek afnemen en die...