Wat is de betekenis van proprius?

2025-07-28
Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

proprius

próprius (-a, -um), - (Lat.) eigen, persoonlijk, alleen toebehoorend. Soms verkeerdelijk gebezigd in de beteekenis van buitengewoon, eenig in zijn soort (singulāris, peculiāris).

2025-07-28
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Prŏprĭus

1. eig., (iemd) uitsluitend eigen, mij (u enz.) alleen toebehorende (= niet gemeenschappelijk, - ontleend, - aan een ander toebehorend), b.v. praedia, Cic.; dikwijls verbonden, proprius et suus, suus et proprius, ook suus proprius, noster proprius, Cic., en proprius aut suus, Cic.; s u b s t., proprium, ii, n. het...

2025-07-28
Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

PROPRIUS

Eigen, geëigend. Maxime proprius, Meest geëigend.

2025-07-28
Prisma Latijn Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)