Wat is de betekenis van Pikbroek, pekbroek?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

pikbroek, pekbroek

(18e eeuw) (inf.) matroos. Reeds in het werk van Cats: "Seehelden! wacker volck! peckbroeken! rappe gasten!" Pik is hier een klankvariant van pek, waarmee vroeger de schepen werden onderhouden. Eigenlijk: iemand die een bepikte of bepekte broek draagt, zoals een matroos. Andere scheldwoorden die eindigen op broek zijn: kamferbroek*; platbroek*; en...

2025-07-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Pikbroek, pekbroek

matroos. Pik is hier een klankvariant van pek, waarmee vroeger de schepen werden onderhouden. Eigenlijk: iemand die een bepikte of bepekte broek draagt, zoals een matroos. Andere scheldwoorden die eindigen op broek zijn: kamferbroek; platbroek en schijtebroek.Daar kwam een Schieman, en noemde my Dominé, en toen luisterden al de Pekbroeken el...