Pieper
m. (-s), 1. iem. die piept, inz. die spoedig klaagt: piepers hebben geen nood; — dier dat een gepiep doet horen: een nest vol piepertjes; 2. geslacht van vogels (Anthus), van de familie der kwikstaarten: van de piepers zijn in ons land een vijftal soorten waargenomen; inz. de graspieper (Anthus pratensis);...