Peulvrucht
v. (-en), 1. peulvormige vrucht; eig. een enkelvoudige, droge, tweekleppige, openberstende vrucht, zonder overlangs middelschot; 2. zaad uit de onder 1. genoemde vruchten, bep. erwten en bonen: een koopman in zaden en peulvruchten.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), 1. peulvormige vrucht; eig. een enkelvoudige, droge, tweekleppige, openberstende vrucht, zonder overlangs middelschot; 2. zaad uit de onder 1. genoemde vruchten, bep. erwten en bonen: een koopman in zaden en peulvruchten.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
peulvormige, eiwitrijke vrucht. eiwitrijke, vezelrijke vrucht van een vlinderbloemige plant die in zijn geheel of ten dele wordt gegeten als groente; peulvormige vrucht. Voorbeelden: De pinda is eigenlijk geen noot maar een peulvrucht uit de familie van de vlinderbloemigen. http://www.hollandsepot.dordt.nl/producten/producten.htm...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Redactie Ensie (2022)
Peulvruchten zijn de zaden uit de peulen van planten uit de vlinderbloemfamilie. De peulvruchten bestaan in tientallen varianten die dagelijks gegeten worden. Hoewel er ook eenzadige peulen zijn, bevatten de meest gegeten peulen meerdere zaden.Peulvruchten behoren tot de vlinderbloemfamilie en zijn dus geen groentesoort, zoals verschillende mensen...
Muiswerk Educatief (2017)
peulvrucht - zelfstandig naamwoord uitspraak: peul-vrucht 1. lange vrucht met rij zaadjes erin ♢ bonen zijn peulvruchten Zelfstandig naamwoord: peul-vrucht de peulvrucht de peulvruchten...
M. J. Koenen's (1937)
v. peulvruchten (peulvormige vrucht inz. bonen, erwten, linzen enz.; gewas, waaraan erwten en bonen groeien).
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
of legumen, eenhokkige, eenbladige, 1 meerzadige, droge vrucht, die openspringt langs twee naden en waarin de zaden in één of twee rijen aan den binnenkant van den buiknaad bevestigd zijn. De p. is typisch voor de vlinderbloemigen, bijv. erwt.
Jozef Verschueren (1930)
('peul) v. (-en) I.Eig. 1. tweekleppige, openbarstende vrucht, zonder overlangs middenschot : de bevat veel zaden. 2.Bepk. zaad in een peulvrucht : een koopman in -en. II. Metn. vrucht die peulen draagt: de erwt behoort tot de -en.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v./m. (-en), 1. peulvormige vrucht, zoals bonen, linzen e.a.; 2. gewas waaraan peulen groeien, dat behoort tot het taxon Leguminosae. De meeste peulvruchten stammen uit Azië; de Phaseolusbonen zijn afkomstig uit Centraal-en Zuid-Amerika, terwijl de vigna-bonen uit Afrika stammen. De teelt vindt plaats zowel in tropische als in gematigde kli...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: