v./m. (-en),
1. peulvormige vrucht, zoals bonen, linzen e.a.;
2. gewas waaraan peulen groeien, dat behoort tot het taxon Leguminosae. De meeste peulvruchten stammen uit Azië; de
Phaseolusbonen zijn afkomstig uit Centraal-en Zuid-Amerika, terwijl de vigna-bonen uit Afrika stammen. De teelt vindt plaats zowel in tropische als in gematigde klimaten. Belangrijke peulvruchten zijn vooral: sojaboon, keker, aardnoot, Phaseolusboon, vigna-boon, erwt en Vicia-boon. De sojaboon en aardnoot worden vaak gerekend tot de oliehoudende zaden. In de gematigde klimaten zijn slechts de Phaseolusboon, de erwt en de Vicia-boon als gewas van betekenis. Men kan onderscheid maken in groentepeulvruchten en droge peulvruchten.
Groentepeulvruchten zijn peulen, doperwten, tuinbonen en verschillende typen Phaseolusbonen: slaboon, snijboon, spekboon en pronkboon. De teelt vindt in hoofdzaak plaats in de volle grond in de akkerbouw en in de tuinbouw. De tuinbouw levert aan de verse markt, de akkerbouw levert droge peulvruchten en groentepeulvruchten voor conserven. De akkerbouwmatige teelt van conservenpeulvruchten is de laatste jaren sterk gerationaliseerd en gemechaniseerd door b.v. toepassing van chemische onkruidbestrijding en machinale oogst. Doperwten? slabonen en tuinbonen zijn als groep de belangrijkste grondstof van groenten-conservenindustrie. De droge peulvruchten zijn de geoogste rijpe zaden.
De erwten worden onderscheiden in ronde groene erwten, ronde gele erwten, schokkers, capucijners en rozijnenerwten. De consumptie van peulvruchten wordt positief beoordeeld vanwege de variatie in de voeding en de hoge voedingswaarde: eiwit, vitamine B, mineralen (ijzer) en ballaststoffen die het darmen bloedvatenstelsel gezond houden. In Nederland wordt ca. 250 km2 met peulvruchten beteeld; de droge peulvruchten nemen daarvan de helft voor hun rekening. Vooral omdat de oogst niet altijd volledig gemechaniseerd kan worden, is het areaal droge erwten de laatste jaren sterk teruggelopen. Ook het areaal doperwten is afgenomen wegens onvoldoende concurrentiekracht van de Ned. industrie. De teelt van stambonen wordt vrijwel geheel in Zeeland, m.n.Zeeuws-Vlaanderen, aangetroffen.
Het betreft uitsluitend bruine bonen die in hoofdzaak worden afgezet in Nederland, Zweden, Italië en Cuba. Het teelt-areaal is sinds de jaren zestig uitgebreid tot ca. 60 km2. De teelt van stamslabonen handhaaft zich eveneens op ca. 50-60 km2.
In België is de teelt van droge peulvruchten de laatste jaren eveneens teruggelopen tot enkele tientallen vierkante kilometers, in hoofdzaak groene erwten. De teelt van conservendoperwten handhaaft zich redelijk goed op ca. 100 km2. De teelt van stamslabonen omvat ca. 30 km2.