pegang: berpegang (pada)
zich vasthouden (aan), vasthouden aan, blijven bij; memegang, 1 vasthouden, beetpakken, grijpen, in de hand houden; 2 hanteren, in de hand hebben; memegang buku, boekhouden; memegang kemudi, (be)sturen; 3 beheren, besturen, leiden, controleren; in z’n greep hebben; (memegang toko, 'n winkel) houden, er op na houden; 4 (memegang djabatan, ambt)...