pada
I in, op, bij, te, volgens, van; -> daripada, vanaf; -> kepada, naar, tot; -> padahal, terwijl. II genoeg, voldoende; memadai, voldoen(de) (voor), beantwoorden aan, evenaren; memadakan, 1 voldoen; bevredigen; 2 genoeg vinden, genoegen nemen met, zich weten te redden met; memadakan diri dengan, zich tevreden stellen met. III gelijk(elijk), (met z...