Wat is de betekenis van Parg?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Parg

(Rare.) 1. m., scheldnaam voor Jood; 2. o., zeer hoofd.

2025-07-29
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

parg

(< Jidd. parch, zweer < Slav. parch, uitslag of < Hebr. porach, zich uitbreiden (van de uitslag)), 1. kletskop, hoofd met schurft: Ga bij de appeteeker en haal ... munnekepoeier mit brandewijn en wasch daar haar parreg mee, JUL. DE VRIES 37; 2. vroeger scheldwoord voor een jood (vooral in Amsterdam gebruikt): V. BOLHUIS; 3. onaangenaam per...

2025-07-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Parg

(Leiden) klein persoon, dwerg. De verkleinvorm is parrechie. Wellicht een verbastering van het West-Vlaamse dialectwoord perluintje (klein mens). Zie ook parag

2025-07-29
Woordenboekje Nederlandse Jiddisch

H. Beem (1975)

Parg

zie parch.

2025-07-29
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

parg

bloeisel; zeer hoofd; zeerhoofdige.

2025-07-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

parg

(Hebr.) o. hoofdzeer; zie parag.