Opslaan
(sloeg op, heeft en is opgeslagen), 1. opwaarts, in de hoogte slaan; met een slag of ruk omhoog brengen: een bal, een tip opslaan; — (kolfspel) een bal opslaan, de paal met de bal raken ; op- en opslaan, door het uitslaan de achterpaal en door het terugslaan de voorpaal raken ; — de hengel snel ophalen: als zijn hart hem zegt dat hij be...