Op (de)schobberdebonk lopen
klaplopen; ook: zonder onderdak rondzwerven; schooieren. Er zijn geen oude bewijsplaatsen van bekend. In het Oostfr.: up schubbe (of schubber) de bunk ütgdn, „hungrig, gierig, und schmarotzend umherziehen, um irgendwo einen Knochen od. Rest von Fleisch u. sonstigen Speisen zu erhaschen”. In Deventer op schabbertjendebonk lopen, in...