Onvolkomen
bn. bw. (-er, -st), 1. niet volkomen, niet volledig : in onvolkomen vorm ; — (spraakk., veroud.) onvolkomen klinkers, die niet volkomen worden uitgesproken, doordien de in dezelfde lettergreep onmiddellijk volgende consonant belet dat hun de volle eis wordt gegeven; — (dierk.) onvolkomen gedaanteverwisseling, zulk e...