Wat is de betekenis van Nautilus?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nautilus

(Gr.-Lat.), m., geslacht van poliepslakken met een platte, spiraalvormige schelp.

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Nautilus

inktvissoort met een schelp

2025-07-24
Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

NAUTILUS

Zonder dat de wereld het wist, was in de augustusmaand van het jaar 1959 een Amerikaans oorlogsschip bezig aan een opmerkelijke tocht. Pas toen die voltooid was en met succes bekroond, werd bekend gemaakt, dat de atoomduikboot ‘Nautilus’ er voor het eerst in de geschiedenis in geslaagd was onder het ijs van de Noordpool door te varen. De ‘Nautilus’...

2025-07-24
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

nautilus

nautilus [weekdier].

2025-07-24
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Nautilus

soort inktvis*. Bezit grote, spiraalvormige schelp, van binnen voorzien van kamers. Leeft op zeebodem beneden 100 m diepte. Schelpen werden vroeger gemonteerd op zilver en als drinkbekers gebruikt.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

nautilus

m. nautilussen (Lat. [Gr. nautilos = de zee bevarend]: vierkieuwige inktvis).

2025-07-24
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Nautilus

vroeger veel, thans nog in enkele soorten voork. zeedier v/ de klasse der koppootigen, i/d Ind. Oc., leeft in een in kamers verdeelde spiraalvormig gewonden schelp.

2025-07-24
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Nautilus

(Lat., = schippertje), zeeschelpdier, dat als zeebodemdier leeft in de nabijheid der kusten van Stillen en Ind. Oceaan. Beweegt zich voort met behulp van talrijke vangarmen (zonder zuignappen), die rondom zijn mond geplaatst zijn; of ook in achterwaartsche richting, door water uit een trechtervormige buis aan de buikzijde te spuiten. Verder heeft h...

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

nautilus

('noutilus) m. (-sen)[Lat. < Gr. nautilos] koppotig weekdier binnen een platte, schaalvormige schelp besloten, in de Indische Oceaan.