murf
murf - Zelfstandignaamwoord 1. mond, smoel, bek ♢ Daar is nu Martha; wel, zy babbelt van 's ochtends, tot des avonds, maar zy spreekt als een Vrouw; haar murf staat geen oogenblik stil, maar zy praat van haar wasch, en van de keuken; en zo hoort het.. Zie ook murw