Wat is de betekenis van Möser?

Christian; geb. Rotterdam 19 maart 1838, overl. Rotterdam 30 oktober 1894. Woonde en werkte in deze stad. Van beroep vleeshouwer, tevens goed amateurschilder van landschappen.Tentoonstellingen Rotterdam, Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Groningen enz. 1876-1894: winter- en zomerlandschappen; avondstonden; stadsgezicht; langs het Kralingse veer; Kate...

aanbrenger, verklikker; Hebreeuws moseer, idem.

20e eeuwse kweker te Versailles.

1° Gaspar, Ned. priester.* 11 Juni 1759 te Maastricht, † 4 Dec. 1819 te St. Michielsgestel. M. studeerde te Leuven en werd in 1784 te Luik priester gewijd. In 1790 werd hij prof. in de theologie aan het seminarie van Antwerpen, in 1791 president van het Bossche College te Leuven. Sinds 1798 verbonden aan het seminarie van Den Bosch, dee...

P. (kinderarts te Wenen, 1865—1924). Serum van M., een streptocokkenserum tegen roodvonk.

Möser - (Justus), 1720—94, uit Osnabrück, ging na acad. studie in den bestuursdienst van het geseculariseerde bisdom O., waar hij landsadvocaat werd en later als secr. van het regentschap voor den landsheer Fred. v. York, een groot deel der regeeringstaak in handen had. Hij bestreed misbruiken in belasting en rechtspraak. Als publicist toont hij zi...

Moser - (Gustav von), bekend Duitsch tooneelschrijver, 1825—1903, wiens talrijke oppervlakkige, maar goedgebouwde, onschuldige en beminnelijke blijspelen jarenlang in Duitsche en andere schouwburgen een talrijk publiek hebben vermaakt. De bekendste ervan zijn : Das Stiftungsfest (1873), Ultimo (1874), Der Veilchenfresser (1876), Der Bibliothekar (1...

Moser. Onder dezen naam vermelden wij: Johann Jakob Moser, een zeer vruchtbaar Duitsch schrijver. Hij werd geboren te Stuttgart den 18den Januarij 1701, studeerde te Tübingen en werd er reeds in 1720 hoogleeraar in de regten. In 1721 ging hij naar Weenen, waar hij evenwel de begeerde aanstelling niet verkreeg, omdat hij weigerde over te gaan tot de...