Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Moser

betekenis & definitie

1° Gaspar, Ned. priester.* 11 Juni 1759 te Maastricht, † 4 Dec. 1819 te St. Michielsgestel.

M. studeerde te Leuven en werd in 1784 te Luik priester gewijd. In 1790 werd hij prof. in de theologie aan het seminarie van Antwerpen, in 1791 president van het Bossche College te Leuven.

Sinds 1798 verbonden aan het seminarie van Den Bosch, deelt M. lief en leed met vicaris Van ➝ Alphen en president Van ➝ Gils. Lit.: F. Franssen. De Troebelen i. h. Bossche Vicariaat tijdens Napoleon (Bossche Bijdragen, i 1917, II 1918).

de Haas.

2° Lukas, Duitsch schilder, afkomstig uit Weilderstadt, werkzaam in het begin der 15e eeuw te Tiefenbronn, alwaar zich nog een 1431 gedateerd altaar bevindt, het eenige werk, dat zeker van zijn hand is. Hierin verschijnt hij als een zeer groot meester, met een sterk gevoel voor naturalisme, wat het vermoeden wettigt, dat hij invloeden van Ned. kunst, waarsch. door miniaturen, ondergaan heeft.

Lit.: A. Stange, L. M. und H. Multscher (1922).

Schretlen.

< >