Wat is de betekenis van mozeren?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

mozeren

(1935) (Barg.) (ongestoord) praten; vertellen; roddelen; verraden. Mozer: verrader; verklikker. • Je mag d'r met geen stom woord tege Oome Hein of wie dan ook over moozere en niet late merke, da je van je hooge geboorte afweet. (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar. 1935) • As ie 't weer is in je ros krijgt om me een zenuwberoerte an...

2025-07-27
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

mozeren

zeggen, vertellen In 1937 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Gabbertaal van E.G. van Bolhuis. Als vaste verbinding vermeldt Van Bolhuis smakkies mozeren voor ‘ongestoord praten, veilig overleggen’. Endt en Frerichs vermelden mozeren in 1974 in hun Bargoens woordenboek in de betekenissen ‘praten, r...

Gerelateerde zoekopdrachten