Moer
I. MOER v., grondsop, droesem, bezinksel, hef; die wijn ligt nog op de moer, ligt nog te gisten. II. MOER v. (-en), 1. metalen of houten, platte, doorboorde cylinder met een schroefdraad van binnen die sluitend om een schroef past; 2. (Zuidn.) groef van een plank voor veer of messing; 3. (letterg.) matrijs. III. MOER o. (-en), 1. (i...