Wat is de betekenis van luier?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Luier

I. m. (-s), hij die luidt; (gew.) klap, oorvijg. II. v. (-s), 1. doek die men kleine kinderen om het lijf speldt voor zij ,,zindelijk” zijn: luiers spoelen; 2. de in een doek als onder 1. opgevangen ontlasting : het. kind heeft vanmorgen een groene luier gehad. III. m. (-s), de man die het handel (waaraan twee kettinkjes hangen) van een s...

2025-07-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

luier

kledingstuk om ontlasting in op te vangen. kledingstuk, vaak in de vorm van een broekje of met een dusdanige vorm dat het gemakkelijk als een broekje gevouwen kan worden, waarin ontlasting wordt opgevangen en dat meestal door kleine kinderen wordt gedragen die nog niet zindelijk zijn. Voorbeelden: De meeste kinderen worden (overdag)...

2025-07-27
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Luier

Zie Luur Ook de Westgermaanse naam Hlodhari, waarvan de elementen respectievelijk 'roem' en 'heer, leger' betekenen, is als oorsprong mogelijk (zie lod- en -her-).

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

luier

luier - Zelfstandignaamwoord 1. vocht absorberend kledingstuk dat wordt gedragen door een incontinente persoon, inz. door een baby luier - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van lui luier - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van luieren ...

2025-07-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

luier

luier - zelfstandig naamwoord uitspraak: lui-er 1. lap die baby's om hebben in plaats van een onderbroek ♢ heb je de luier van de baby al verschoond? Zelfstandig naamwoord: lui-er de luier ...

2025-07-27
Pierewaaien (Quiz)

Genootschap Onze Taal (2001)

luier

Wat is de herkomst van luier? a Het is verwant met het Oudnoorse lodi (‘grof, harig laken’). b Luie is een Fries woord voor een mooie doek die men vroeger vaak als kraamcadeau meebracht. c Een luier wordt zo genoemd omdat een baby zo lekker kan luieren; en luieren is weer afgeleid van lui.

2025-07-27
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

luier

luier - Vierkante, langwerpige of driehoekige doeken, meestal met spelden vastgemaakt, gedragen door zuigelingen; tegenwoordig meestal vervangen door wegwerp-exemplaren.

2025-07-27
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Luier

m -> Luur (Gron. (Hogeland)). Ook de oorsprong Westgerm. Hlodhari, waarvan de elementen resp. 'roem' en 'heer, leger’ betekenen, is mogelijk (zie lod- en -her-). Luif mGron. naam (Westerkwartier). Waarschijnlijk is het een sterk gereduceerde vorm van Ludolf/Luidolf.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

luier

(de, -s), (ook:) maandverband bestaande uit een doekje. Zeg me eerlijk, Noenka: zag mijn moeder niet dat ik zwaarder werd? Miste ze niet de geur van groene zeep in de badkamer? Maandelijks de luiers aan de lijn? Stond ze zo ver van me af dat ze niet met me meevoelde (Roemer 1982: 32). - Etym.: In veroud. AN bet. l. ook: doek, windsel, lap (WNT 1926...