Loopstok
m. (-ken), deel van een haspel.
J. van Donselaar (1936)
(de, -ken), wandelstok. Ik ben kortgeleden nog regelmatig in het ziekenhuis geweest en dan kreeg je medelijden met wat je daar op de orthopedische afdeling zag. Hinkende mensen, kinderen die door de ouders worden gedragen, mensen met krukken of met loopstokken (WS 27-1-1983). - Etym.: Van S wakatiki (waka = lopen; tiki = o.m. stok). Zie ook wandele...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J.H. van Dale (1898)
Loopstok m. (-ken), deel van een haspel; ...STRIJD, m. (-en), wedloop; ...TIJD, m. (-en), tijd dat een wissel loopt; ...TOUW, o. (-en), (zeew.) touw om op te klimmen, klimstag; ...VELD, o. (-en), loopplaats; ...VLAK, o. (-ken), loopvlak der rails, bovenoppervlakte der rails waarover de wielen loopen; ...VOET, m. (-en), (nat. hist.) voet die ge...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: