Wat is de betekenis van kramer?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kramer

m. (-s), man die koopwaren uit een kraam verkoopt, die met een stalletje op de openbare weg staat; thans inz. iem. die van huis tot huis gaat om zijn waren te venten.

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kramer

kramer - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) iemand die op de markt of langs de deur goederen verkoopt (venter) Daar stond er een kramer en jood op de markt
Met 'n aangezicht, net als 'nen neger zoo zwartDe wensch van den kramer
[http://www.liederenbank.nl/bronpresentatie.php?zoek=1004068&lan

...

2025-07-23
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

kramer

reisende verkoper.

2025-07-23
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

KRAMER

Cornelis Pieters, privaatdocent Frans (Ried 16.9.1882—Lwd. 11.6.1955). Schreef o.a. : Gysbert Japiox as oersetter en biwirker (Assen 1943). Zie: Repert-, 99.

2025-07-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kramer

s., kreamer.

2025-07-23
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Krämer

kruidenier, (mars)kramer, winkelier; koopman.

2025-07-23
Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

KRAMER

rondtrekkende kleinhandelaar 1 Kon. 10 : 15; 2 Kron. 9 : 14; Neh. 13 : 20; zij moeten schatting er voor aan de vorst geven. Zulke rondtrekkende handelaars komen ook nu nog voor, b.v. bij de Bedoeienen en fellahs in Arabia Petraea.

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kramer

m. -s; koopman, die de kermissen bereist met een kraam, met een stalletje aan de openbare weg staat; venter, marskramer.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kramer

(kra:mər) m. (-s) 1 .Eig. hij die in een kraam waren verkoopt. Syn.→ handelaar. 2.Uitbr a. Algm. kleinhandelaar. b.Inz. hij die van huis tot huis gaat om zijn waren te venten : een doorsturen; twee -s kennen elkaar wel, de ene koopman zal zich door de andere niet laten beetnemen.