kramer - Zelfstandignaamwoord
1. (beroep) iemand die op de markt of langs de deur goederen verkoopt (venter)
♢ Daar stond er een kramer en jood op de markt
Met 'n aangezicht, net als 'nen neger zoo zwartDe wensch van den kramer
[http://www.liederenbank.nl/bronpresentatie.php?zoek=1004068&lan=nl Liedtekst] uit "De plezante soldaat" (ca. 1900)
Woordherkomst
afgeleid van kramen met het achtervoegsel -er
Gepubliceerd op 04-12-2017
kramer
betekenis & definitie