Wat is de betekenis van koteren (keuteren)?

2025-07-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

koteren (keuteren)

Peuteren, porren; (in het vuur) poken; (trans.) (de tanden) stoken; (iem.) opjagen, geen rust gunnen, wegjagen, verdrijven; (iem.) prikkelen, tergen; ook: een pak slaag geven, afranselen; vechten. De oude priester, die ... met een pink in zijn oogholte koterde, ELSSCHOT 1960, 247. Dan zat hij lange tijd verstrooid naar de tippen van zijn schoenen...