Wat is de betekenis van koeler?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Koeler

m. (-s), toestel om te koelen.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

koeler

koeler - Zelfstandignaamwoord 1. een goed geisoleerde tas of bak waarin voorwerpen met ijs koel gehouden kunnen worden Vergeet niet de koeler mee te nemen, als we naar het strand gaan. 2. (scheikunde) twee concentrische cilinders waarvan door de buitenste een koelvloeistof gevoerd wordt om...

2025-07-28
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Koeler

Bij motorkoeling moet het heet geworden water weer afgekoeld worden. Daarvoor voert men het door een fijn vertakt buizensysteem, dat b.v. bij een auto zo is aangebracht dat een gunstige wind en een ventilator voor snelle afkoeling zorgen.

2025-07-28
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Koeler

is een in de koeltechniek (voor zover het land- en tuinb. betreft) gebezigd apparaat voor het afkoelen van lucht of vloeistoffen. Afhankelijk van de wijze, waarop een k. warmte afvoert, spreekt men van verdamper of pekel-k. In het eerste geval wordt warmte onttrokken door verdamping van een koelmedium in de verdamper. In het tweede geval circuleert...

2025-07-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Koeler

(zie ook → Koelapparaat). Koelers dienen bij de gasfabricage om het ruwe gas af te koelen tot normale temperatuur. Men onderscheidt in volgorde van opstelling: 1° ruimtekoelers. Deze bestaan uit een grooten, ijzeren, verticaal geplaatsten cylinder, soms van groote hoogte. Het gas komt onder in en stijgt naar boven. In de groote ruimte is...

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

koeler

m. (s), toestel om te koelen.