Gepubliceerd op 04-12-2017

koeler

betekenis & definitie

koeler - Zelfstandignaamwoord
1. een goed geisoleerde tas of bak waarin voorwerpen met ijs koel gehouden kunnen worden
Vergeet niet de koeler mee te nemen, als we naar het strand gaan.
2. (scheikunde) twee concentrische cilinders waarvan door de buitenste een koelvloeistof gevoerd wordt om de dampen in de binnenste te koelen en/of te doen condenseren
Meestal wordt het tegenstroomprincipe toegepast en stromen de koelvloeistof en de dampen in een koeler in tegengestelde richting.

koeler - Bijvoeglijk naamwoord
1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van koel

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van koelen met het achtervoegsel -er