Wat is de betekenis van kieuw?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kieuw

v. (-en), 1. (gew.) kakebeen; 2. (nat. hist.) naam der gepaarde ademhalingswerktuigen van waterdieren, inz. van vissen, zijnde een samenstel van vliezige platen, zeer rijk aan fijn vertakte bloedvaten, aan welker oppervlakte de uitwisseling van ademhalingsgassen plaats vindt; — wat men in het dagel. leven kieuwen noemt, zijn eigenlijk...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kieuw

kieuw - Zelfstandignaamwoord 1. (anatomie), (zoötomie) ademhalingsorgaan van vele in water levende dieren Bij de meeste vissen zijn de kieuwen door kieuwdeksels bedekt, maar bij de larven van kikkers en salamanders zijn ze vaak uitwendig waar te nemen.

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kieuw

kieuw - zelfstandig naamwoord 1. uiteinde van het ademhalingsorgaan van vissen, achter de kop ♢ een vis haalt zuurstof uit het water met zijn kieuwen Zelfstandig naamwoord: kieuw de kieuw de kieuwen ...

2025-07-28
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

kieuw

ademhalingsorgaan, o.a. van vissen, kreeften en weekdieren, waardoor deze aan het langs de kieuwplaten stromende water kooldioxyde kunnen afgeven en er zuurstof aan onttrekken.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kieuw

s., kiuw, kieu, keau.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kieuw

v. -en, kieuwtje (1 in het alg. ademhalings werktuig van waterdieren [inclusief het kieuwdeksel] inz. van vissen; 2 de plaatjes, blaadjes of draden, door middel van welke het koolzuur van het bloed tegen zuurstof uit de in het water opgeloste dampkringslucht wordt uitgewisseld): 1. mèt schiet een haak zijn kieuwen in; 2. de kieuwen van vers...

2025-07-28
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Kieuw

ademhalingsorgaan v. waterdieren, i/h bijzonder v. visschen; kieuwen liggen i/d k.-holte, beschermd d/d k.deksels. Het water vloeit langs de kieuwen weg d/d k.-spleten.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kieuw

(ki:w) v. (-en; -tje) [~ kauwen] 1. Veroud. kaakbeen. 2. Tgw. ademhalingswerktuig der →: vissen in de vorm van lancetvormige blaadjes, aan weerszijden van het lichaam, onmiddellijk achter de kop : de -en staan in twee rijen gerangschikt op de kieuwboog, in de kieuwholte. →: haring.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kieuw

v./m. (-en), ademhalingsorgaan van vissen en andere waterdieren (kikkerlarven, slakken, insekten). (e) Bij vissen bestaan de kieuwen uit een reeks op (achter de schedel gelegen) →kieuwbogen geplaatste platte lamellen, doorstroomd door bloed, dat o.a. aan het langsvloeiende water zuurstof onttrekt en koolzuur afgeeft. Bij vissen zijn de kieuwen...