Iustĭtĭa
ae, f. 1. (subjectief) rechtvaardigheid, gevoel voor billijkheid, billijkheid. 2. (objectief) het recht, de wetten.
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
ae, f. 1. (subjectief) rechtvaardigheid, gevoel voor billijkheid, billijkheid. 2. (objectief) het recht, de wetten.
Stephanus Axters (1937)
1. Rechtvaardigheid (als hoofddeugd), POTTERS V, 116. Iustitia est habitus secundum quem aliquis constanti et perpetua voluntate ius suum unicuique tribuit, s. THOMAS, SUM. THEOL. II-II, Q. 58, A. I, C., Rechtvaardigheid is een hebbelijkheid waardoor iemand op duurzame en standvastige wijze aan elk laat zijn recht geworden. — ...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Rom. godin van de rechtvaardigheid (Gr. Themis, Dice), voorgesteld met hoorn van overvloed en weegschaal, in lateren tijd ook geblinddoekt. Ook voorgesteld als maagd met een schaal in de eene en een schepter in de andere hand. De I. Augusta kreeg 13 Jan. 13 na Chr. een tempel te Rome.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bij de oude Romeinen personificatie en godin der gerechtigheid, in navolging van de Griekse ->Dike. Iustititia is op Romeinse munten vaak afgebeeld met schaal en scepter, of met hoorn des overvloeds en weegschaal, in nieuwere voorstellingen met weegschaal en zwaard, en een blinddoek voor de ogen. In 13 n.C. wijdde keizer Augustus een tempel en s...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: