Isoleren
(isoleerde, heeft geïsoleerd), (<Fr.), 1. rondom afzonderen zodat er geen contact of verkeer met de omgeving mogelijk is, zowel van stoffelijke zaken en ruimten en van personen (b.v. lijders aan besmettelijke ziekten) als van onstoff. lichamen ; — (oneig.) hij isoleert zich te veel, onttrekt zich te veel aan de samenleving; 2....