Iets in de neus krijgen of hebben
d.w.z. iets in de gaten, in ‘t snotje krijgen, in de swu/hebben, de reuk hebben van iets, er de lucht van krijgen; eig. van een jachthond gezegd die het wild ruikt. Sinds de 17de e. bekend. In de 18de eeuw ook iets neuzen. Fr. avoir vent de quelque chose, éventer, flairer qqch.; Hd. etwas in die Nase bekommen; etwas wittern; Eng. to ge...