Iemand of iets in ’t vizier hebben q/'krijgen
iemand of iets in het oog, in de gaten krijgen of hebben, in den link (keep) hebben, in de kijker hebben (Hd. auf dem Kieker haben). Sinds beg. 17de e. bekend, aanvankelijk in de vorm versier, met epenthetische r voor vesier naast vizier, het standvizier van een vuurwapen, waarin gaten en kepen zitten, waardoor men kijkt om de vereiste richting aan...