Hic
(Lat.), hier ; ook ter aanduiding van een belangrijke plaats of een kwestie ; — hic et nunc, hier en nu, d.i. onmiddellijk, op staanden voet (b.v. bij het stellen van een categorische eis); — hic et ubique, hier en overal.
Van Dale Uitgevers (1950)
(Lat.), hier ; ook ter aanduiding van een belangrijke plaats of een kwestie ; — hic et nunc, hier en nu, d.i. onmiddellijk, op staanden voet (b.v. bij het stellen van een categorische eis); — hic et ubique, hier en overal.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
I. hīc (ĭ), haec, hōc, pron. demonstr. 1. in ‘t alg., deze, dit. | plur., haec praegn. = deze stad of staat, haec delere, Cic., ook = de hele zichtbare wereld, Cic. | hoc . . . quo of quo . . . hoc, bij comparatieven = zoveel te . . . als, hoe . . . des te, Cic., en alleen hoc m. volgend quo...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: