Gros
o., 1. het grootste aantal, de meesten (van de genoemde soort): het gros van het publiek was zeer voldaan ; hij verhief zich niet boven het gros zijner bekenden, stond in ontwikkeling enz. niet boven hen; — (zonder nadere bep.) de grote hoop: mensen die zich boven het gros pogen te onderscheiden door het gebruik van Franse wo...