gezeg
o. (Z.-N. gezegde, gebabbel).
J.H. van Dale (1898)
GEZEG, o. (w. g.) gepraat: daarover valt veel gezegs, er wordt veel over gesproken; — (Zuidn.) dat is een aardig gezeg, gezegde.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
I.M. Calisch (1864)
Gezeg, o. gmv. gepraat; daarover valt veel -s, er wordt veel over gesproken; zie ook GEZEGDE. *-D, dw. zie ZEGGEN. -, bn. bovengenoemd, bovenvermeld, bedoeld. *-DE, o. wat gezegd is; uitdrukking; (taalk.) de hoedanigheid aanduidende. *-GELIJK, bn. (-er, -st), volgzaam, inschikkelijk. *-GELIJKHEID, v. gmv. *-GEN, ow. zich laten -, naar raad -, n...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: