gemak
M, menggemak, (met de handen betastend) omvatten.
W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)
Marc De Coster (2020-2025)
1) (1927) (euf.) mannelijk geslachtsorgaan. Vgl. gemacht*. • gemak, gemacht, de mannelijkheid. - Draagt mijnheer zen gemak ook links? vraagt de kleermaker die de maat voor een broek neemt. (A. Beets: Utrechtse volkswoorden en volksgezegden. 1927) • Daarna drinkt hij mijn urine, rukt aan zijn gemak en komt klaar, terwijl hij gelijktijdig...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
gemak - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-mak 1. wat het leven gemakkelijker of plezieriger maakt ♢ dit huis is van alle gemakken voorzien 1. gemak dient de mens [natuurlijk kies je voor het gema...
Marc de Coster (2004)
(Al of niet geheim of heimelijk) Toilet. Reeds opgetekend in de zeventiende eeuw (de Nederlandse dichter Constantijn Huygens schreef destijds: ‘Waer voor dient eigentlick een heimelick gemack? Voor heim’lick ongemack.’) maar thans verouderd. Vroeger vaak in de verkleinvorm. Synoniemen zijn o.a. bestekamer*; kleinste* kamertje; latrine*; nummer* hon...
Peter Bakema (2003)
- op zijn zevenduizend gemakken, uiterst traag of heel makkelijk. Op zijn duizend gemakken begint de dominee de post van de afgelopen week voor te lezen, met af en toe een grapje dat beloond wordt met gelach en goedkeurend geroep van op de kerkbanken. - Knack, 02-10-2002. - gemak van betaling, gemakkelijke betalingsvoorwaarden...
Walter De Clerck (1981)
1. Op zijn zeven, zeventien of duizend gemakken, op zijn eeuwig gemak, op zijn (dooie) gemak, rustig, zonder inspanning; - op het gemak, rustig, kalm aan, ook: gemakkelijk, zonder problemen. Vader, die langzaam, op zijn duizend gemakken binnenkwam, BONI 1948, 55. Kernelie, in plaats van naar de kelderkamer te gaan om de vijf-e...
Fa. A.J. Osinga (1952)
s.n., gemak (it); met —, mei gemak, mei fleur, genôch; op zijn —, op jins dré, dreech, dreef; het op zijn hebben, it op in erchje hawwe; — verschaffend, noflik; niet op zijn —, ûngemaklik; heimelijk —, húske (it), binge, bynge.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: