Wat is de betekenis van Fuga?

2025-07-27
XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Fuga

Fuga (Lat. fuga, vlucht) is een meerstemmig muziekstuk waarin het thema steeds verschijnt en verdwijnt. Het is zoiets als 'tikkertje' spelen, en ook in de namen van voorlopers van de fuga kwam dit spelletje tot uiting, zoals ricercare (weer zoeken) en caccia (jacht). De fuga verscheen voor het eerst in de 17e eeuw (o.a. bij Sweelinck en Frescobaldi...

2025-07-27
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

fuga

Fuga is een meerstemmige compositie (4) gebouwd volgens de techniek van imitatie waarbij een thema (4) achtereenvolgens in de verschillende stemmen (zie stem (4)) terugkeert.

2025-07-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Fuga

[lt., van Lat. fuga = vlucht] muziekstuk waarvan het thema door één stem wordt ingezet en daarna volgens bep. regels door andere stemmen wordt overgenomen,

2025-07-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Fuga

meerstemmig muziekstuk

2025-07-27
Muziekencyclopedie

S. van Ameringen (1962)

fuga

(Ital., vlucht), voor een vast aantal stemmen geschreven contrapuntische muziekvorm. Een fuga kan geschreven zijn op één thema (monothematische fuga) of op meer thema’s (dubbel-fuga. tripel-fuga, quadrupel-fuga enz.). De monothematische fuga bestaat theoretisch uit drie delen (expositie, doorvoering en slot), die door tussenspel...

2025-07-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

fuga

meerstemmige musiekstuk (kontrapunties).

2025-07-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Fuga

meerstemmig muziekstuk, waarin verschillende stemmen, elkaar opvolgend, eenzelfde motief herhalen

2025-07-27
Woordenboek Italiaans (IT-NL)

A. Lankhout en J.E. Bas Backer (1951)

fuga

vlucht; reeks; fuga.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Fŭga

ae, f. 1. in engere zin, het vluchten, de vlucht, fugam dare = vluchten, en = laten ontvluchten, Verg., fugam facere, = vluchten, SalL, Liv., en = op de vlucht drijven, Cic., Liv.; in ’t bijz., de vlucht uit het vaderland, verbanning. | overdr., vrees voor enz., afkeer van enz., laboris, Cic. 2. poët. in ruimere zin,...