freischwebende Intelligenz
(1929) (< Dui., vrij zwevende intelligentie) (kennissociologie) vrijblijvend en ongeremd filosoferen over maatschappelijke kwesties. Soms ook spottend gebruikt voor fantasie of luchtfietserij. Het draaide vaak rond academici of intellectuelen die vooral hun eigen ding deden. Er werd wel eens spottend gesproken over een ''universiteit zonder stu...