Formeel
I. bn. bw., 1. (slechts) de vorm betreffend, ten aanzien van, naar de vorm : een formeel bezwaar; formeel heeft de minister gelijk; 2. waarbij of zodat de vormen in acht genomen zijn en vand.: geheel het voorkomen of karakter hebbend van hetgeen het zn. uitdrukt: een formeel bevel, proces, aanzoek; de twist ontaardde...