Wat is de betekenis van fladder?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fladder

m. (-s), (dievent.) 1. krant; 2. speelkaart.

2025-07-22
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

fladder

1) (1906) (naar het gefladder der pagina's) (Barg.) krant. • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • Het moest een hel roofje worden waarvan geklapt wierd in de fladder. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 2: Van Nes en Zeedijk. Tiende druk. Eerste druk 1914) • Alie wist alles wat in de flad...

2025-07-22
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fladder

fladder - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fladderen ♢ Ik fladder 2. gebiedende wijs van fladderen fladder! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fladderen fladder je?...

2025-07-22
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

fladder

krant In deze betekenis in 1906 voor het eerst aangetroffen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. Zonder twijfel naar het ‘fladderen’ van de krantenpagina’s. Ook aangetroffen als fladderik. • Annetje zat vlak bij het raam inspannend een brok krant te lezen. Maar Sien, humeurig gestemd, scheurde haar den fladd...

2025-07-22
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

fladder

(< fladderen, licht heen en weer bewegen), 1. krant: Ook de journalisten zijn niet meer je datte ... die jonge jongens zijn te braaf. Je kan ze in de fladder laten schrijven wat je wil, BAKKER3 8; 2. speelkaart: V. BOLHUIS.

2025-07-22
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

fladder

gefladder, klap-klap vlieg.

2025-07-22
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Fladder

(Barg.) krant; speelkaart

2025-07-22
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

fladder

krant, maar ook kaart. De Fladders (een spel kaarten).

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-22
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

fladder

fladder, - m. (argot), krant, ook: kaart.