even (bn. en bw.)
I. bn., 1. in twee gelijke gehele getallen deelbaar, door twee deelbaar: een getal; (ook) waarvan het nummer door twee deelbaar is: de — nummers; 2. het is om het het komt op hetzelfde neer, het is (mij) onverschillig: om het wat het is; het is mij om het —; om het wie, wat, welk(e), wie ook, wat ook, welk(e) ook; elk(e); 3. (plantkun...