erwt (ert)
v./m. (-en), 1. bolrond zaad van de planten van het geslacht Pisum, en deze plant zelf : een peul met vier erwten; een veld met erwten; in het bijzonder (in het mv.) als spijs van deze vrucht: erwten en bonen zijn voedzame spijs; groene, grauwe, witte erwten; (spr.) hij heeft zijn erwtjes in het groen gegeten, hij heeft zijn verdiensten reeds van t...