Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

erwt (ert)

betekenis & definitie

v./m. (-en),

1. bolrond zaad van de planten van het geslacht Pisum, en deze plant zelf : een peul met vier erwten; een veld met erwten; in het bijzonder (in het mv.) als spijs van deze vrucht: erwten en bonen zijn voedzame spijs; groene, grauwe, witte erwten; (spr.) hij heeft zijn erwtjes in het groen gegeten, hij heeft zijn verdiensten reeds van tevoren verteerd;
2. erwtvormig figuurtje;
3. ben. voor een gezwel aan de voetzool van een paard.

De erwt is een van de oudstbekende cultuurgewassen, waarvan de zaden zijn aangetroffen in graven uit het Neolithicum. De oorsprong van de cultuurvorm van de erwt ligt in het MiddellandseZeegebied, Voor-Azië en India. De erwt bevat veel voedingsstoffen: eiwitten, koolhydraten, ijzer en de vitamines B1 en B2. De in Nederland en België gekweekte soort (Pisum sativum) is een éénjarige plant met een diep, wijdvertakt wortelstelsel.

Men onderscheidt de landbouwerwten die rijp worden geoogst, en de doperwten die in een onrijp stadium worden geoogst. Daarnaast is er de peul, die in onrijpe toestand wordt geoogst en geconsumeerd; dit is mogelijk omdat de peul geheel of nagenoeg vliesloos is.

Binnen de landbouwerwten worden onderscheiden: ronde groene erwt, schokker, capucijner en rozijnerwt. De ronde groene erwt wordt in hoofdzaak gebruikt voor de bereiding van soep (spliterwt). De schokker is groen van kleur en heeft een hoekige gedeukte vorm (alleen export). De capucijner is vaalbruin, de rozijnerwt bruinrood gemarmerd van kleur; beide soorten zijn evenals de schokker hoekig van vorm, heelblijvend in de kook, de smaak is karakteristiek. De oogst wordt praktisch geheel in Nederland geconsumeerd. Het totale areaal landbouwerwten beslaat ca. 60 km2, ruim 70 % daarvan wordt door de ronde groene erwt ingenomen.

De teelt vindt overwegend plaats op kleigronden in het westen. Een belemmering voor het handhaven van de teelt vormt het feit dat volledige mechanisatie van de oogst niet goed mogelijk is.

De teelt van doperwten is hoofdzakelijk bestemd voor de conservenindustrie; er is in de tuinbouw een geringe produktie voor de verse markt, evenals dat het geval is met de peul. Bij de doperwten kan onderscheid worden gemaakt tussen de hoofdtypen rondzadige doperwt en gekreuktzadige doperwt. In Nederland verwerkt de industrie in hoofdzaak het rondzadige type. Het doperwtareaal beslaat er 4060 km2; de teelt komt meer gespreid voor dan die van de landbouwerwten. Naast teelt op de klei, is er ook teelt op zandgrond en dalgrond. Een bijzonder aspect van de teelt van doperwten is de noodzakelijke oogstspreiding van 5—6 weken; de industrie streeft ernaar om in die oogstcampagne een gelijkmatige aanvoer te hebben; deze wordt bewerkstelligd door rassen te telen die uiteenlopen in rijpingstijd, te telen in verschillende gebieden en door uiteenlopende zaaitijden toe te passen.

Doordat de fijnere zeefsorteringen in de winkel duurder worden betaald dan de grovere is men steeds fijnere rassen gaan gebruiken. Deze ontwikkeling heeft de kans dat ook in de fijnere sorteringen te rijpe doperwten voorkomen vergroot. Daardoor wordt het systeem van prijsstelling naar zeefsortering uitgehold.

In België verplaatst de teelt van erwten zich steeds meer naar Haspengouw en Waals Brabant. Het is een interessante teelt in de vruchtafwisseling waar men hoofdzakelijk doet aan tarwe en suikerbietenteelt. In 1976 bedroeg het totale bebouwde areaal ca. 131 km2 waarvan 112 km2 voor de conservenindustrie.

< >