Wat is de betekenis van Droef?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Droef

I. bn. bw. (droever, -st), 1. droeve wijn, troebel, nog niet geklaard; schone droeve, half geklaarde wijn; 2. door leed bedrukt, mistroostig, neerslachtig, treurig ; wat stemt u zo droef ? het wordt mij droef te moede, als ik de ellende dezer wereld aanschouw ; — (van gebaren enz.) genoemde toestand tot uitdrukking brengend: een droef hoofdsc...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

droef

droef - Bijvoeglijk naamwoord 1. treurig stemmend, verdrietig makend Hij had zojuist het droeve nieuws van haar overlijden vernomen.

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

droef

droef - bijvoeglijk naamwoord 1. wat verdriet veroorzaakt ♢ het waren droeve jaren voor opa Bijvoeglijk naamwoord: droef ... is droever dan ... het droefst de/het droeve ......

2025-07-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

droef

droewe; droewer, treurig; bedroef; erg, moeilik.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Droef

adj. & adv., drôf.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

droef

bn., bw.; droever, -st (lit. t. neerslachtig, treurig, bedrukt door leed; leed veroorzakend; met leed gepaard; met leed doorgebracht): ik ben — te moede; droeve plicht; droeve jaren: nog: Z.-N. gew. een — kind, stout, ondeugend; -heid, v. (treurigheid).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

droef

bn. en bw. (droever, -st) 1. mistroostig, bedrukt: een droeve vrouw; te moede; zijn met iets. Syn. ➝ bedroefd. 2. getuigend van leed: een droeve oogopslag. 3. leed veroorzakend: een droeve gebeurtenis; iets -s. 4. met leed doorgebracht: droeve jaren. 5. met leed gepaard: een droeve plicht. 6. een sombere stemming verwekkend: een droeve plaats.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Droef

bn. en bw. (droever, -st), 1. droeve wijn, troebel, nog niet geklaard; schone droeve, half geklaarde wijn; 2. mistroostig, neerslachtig, treurig: wat stemt u zo droef?; (van gebaren enz.) genoemde toestand tot uitdrukking brengend: een hoofdschudden, een droeve blik; (van tijdingen enz.) de genoemde toestand verwekkend: spoedig was het droeve beri...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

droef

droef bn. 'bedrukt, mistroostig' categorie: substraatwoord Al Oudnederlands in het afgeleide werkwoord druouon 'verwarren, troebel maken' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. droue 'bedroefd' [1201-25; CG II; Floyr.], droeue 'troebel' [1287; Nat.Bl.D, CG II], droeue 'somber' [1287; Nat.Bl.D, CG II]. Os. ...