Doofstom
bn., doof en tevens stom (inz. als aangeboren gebrek).
Wiktionary (2019)
doofstom - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet kunnen horen en niet kunnen spreken ♢ Het doofstomme meisje sprak door middel van de Nederlndse gebarentaal. ♢ De term doofstom is tegenwoordig vervangen door de term doof zonder het woord stom dat ook dom kan betekene...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
doofstom - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: doof-stom 1. wie doof is en ook bijna niet kan praten ♢ als je doofstom bent is communiceren niet gemakkelijk Bijvoeglijk naamwoord: doof-stom de/het doofstomme ...
M. J. Koenen's (1937)
bn. (doof en stom); ook: doofstom; -stomme, m. en v. ~n (persoon, die doofstom is); -stommen-instituut, o. —instituten (inrichting, waarin doofstomme kinderen opvoeding en onderwijs ontvangen); het — te St.-Michiels -Gestel.
P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)
Allen weet je, wat doof zijn betekent. Wanneer bij iemand op lateren leeftijd het gehoor begint te verminderen en tenslotte zelfs helemaal verdwijnt, zodat hij geen enkel geluid uit de omgeving meer kan opvangen, dan zegt men, dat hij doof is. Doofheid behoeft niet altijd te ontstaan door ouderdom; dikwijls kan ten gevolge van een ongeval iemand pl...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: